Autokeuring bij de garage: Een droom die in rook opgaat

Autokeuring bij de garage: Een droom die in rook opgaat

25 maart 2025

Het leven van een autofanaat in Vlaanderen is geen sinecure. Tussen de files, de wegenwerken en de eeuwige zoektocht naar een parkeerplek komt er nog een extra laag frustratie bij: de autokeuring. Lange wachtrijen, chagrijnige inspecteurs en een systeem dat lijkt ontworpen om je dag te verpesten – het is een ritueel dat we allemaal kennen en niemand echt waardeert. Maar even, heel even, leek er licht aan het einde van de tunnel. De Vlaamse minister van Mobiliteit had een plan: laat je auto keuren bij je eigen garagist! Geen gedoe meer met overvolle keuringscentra, geen uren verspild in de regen terwijl je bumper wordt bekritiseerd. Het klonk te mooi om waar te zijn. En raad eens? Dat was het ook.

Laten we even terugspoelen. Het idee was briljant in zijn eenvoud. Je rijdt naar je vertrouwde garage, de plek waar je monteur al jaren je olie ververst en je remmen fixt, en daar zou hij niet alleen je wagen oplappen, maar ook dat felbegeerde groene keuringsbewijs uitdelen. Het was een plan dat de logge bureaucratie van de keuringscentra zou omzeilen en de automobilist wat ademruimte zou geven. Minder wachttijd, meer gemak, en misschien zelfs een kop koffie terwijl je wacht – het leek een revolutie in wording. De minister, met een flair die je zelden ziet in overheidsland, verkocht het als dé oplossing voor de chaos die de Vlaamse autokeuring al jaren plaagt.

Maar zoals dat gaat met briljante ideeën in een wereld vol papierwerk en politieke spelletjes, begon het te wankelen. De realiteit stak zijn lelijke kop op. Want wie zou dit eigenlijk gaan controleren? Hoe voorkom je dat garages hun eigen werk goedkeuren alsof het een Michelin-ster verdient, terwijl je wagen eigenlijk een rijdende doodskist is? En wat met de keuringscentra zelf, die ineens een deel van hun bestaansreden zagen verdampen? Het plan, hoe fris en fruitig het ook leek, botste keihard op praktische bezwaren en een stevige dosis achterdocht.

Dus wat gebeurde er? De minister trok de stekker eruit. Jawel, na alle mooie praatjes en hoopvolle krantenkoppen is de autokeuring bij je eigen garage weer netjes terug in de kast gezet, als een oude winterjas die je toch nooit draagt. Het besluit kwam van Annick De Ridder, de kersverse opvolgster van Lydia Peeters, die blijkbaar minder gecharmeerd was van het hele experiment. Volgens de officiële uitleg was het plan “te complex” en “niet haalbaar” op korte termijn. Oftewel: te veel gedoe, te weinig zin. En zo blijven we zitten waar we altijd al zaten: in de wachtrij, met een koude boterham en een groeiende haat voor het systeem.

Maar laten we eerlijk zijn, het is niet alleen maar kommer en kwel. Er zijn al wat verbeteringen doorgevoerd. Zo hoeven auto’s ouder dan vier jaar met minder dan 160.000 kilometer op de teller sinds kort nog maar om de twee jaar gekeurd te worden. Dat scheelt een half miljoen keuringen per jaar, en dus ook een hoop gemopper. En als je wagen een kleine tik op de vingers krijgt – een slecht afgestelde koplamp of een versleten ruitenwisser – mag je garagist dat nu fixen en een groen licht geven zonder dat je terug hoeft naar het keuringsstation. Het is geen revolutie, maar eerder een pleister op een gapende wond. Handig? Zeker. Voldoende? Niet echt.

Toch blijft het wringen. Want waarom kan dit in andere landen wél? In Nederland bijvoorbeeld, waar de garagist al jaren je auto mag keuren, lijkt het systeem prima te draaien. Geen monopolie van een paar grote spelers, geen ellenlange rijen, en toch rijden er geen wrakken rond. Hier in Vlaanderen zitten we vast aan een handvol keuringscentra die de boel al decennia in een wurggreep houden. Het is een soort maffia, maar dan met clipboard en een slecht humeur. En elke keer dat er een goed idee komt om dat te doorbreken, lijkt het te stranden op een mix van inertie en angst voor verandering.

Dus waar staan we nu? Terug bij af, met een vleugje teleurstelling. De droom van een autokeuring bij je eigen garage is voorlopig een mooie herinnering, een “wat als” dat we kunnen koesteren terwijl we onze bandenspanning checken voor de volgende afspraak. Misschien komt het er ooit nog van, als de politiek eindelijk eens wat lef toont. Tot die tijd is het advies simpel: kom op tijd, zorg dat je lichten werken, en bid dat de inspecteur zijn koffie al op heeft. Want in Vlaanderen blijft de autokeuring wat het altijd al was: een noodzakelijk kwaad, verpakt in een wachtrij van pure ellende.