Laten we de olifant in de kamer maar meteen benoemen: elektrische wagens (EV’s) worden aangeprezen als de redder van de planeet. Geen stinkende uitlaat, geen schuldgevoel, en een heerlijk gevoel van superioriteit terwijl je langs de benzinepomp zoeft. Maar voordat we allemaal in de rij gaan staan voor een glimmende stekkerbak en onszelf op de borst kloppen, laten we even de realiteit checken. Want – verrassing! – groen zijn ze wel, maar niet zonder een paar flinke smetten op hun blazoen.
De stille triomf
Toegegeven, als je achter het stuur van een elektrische wagen zit, voelt het alsof je de wereld een dienst bewijst. Geen brullende motor die de lucht vervuilt, geen walmende diesel die de buurt in een roetwolk hult. Het enige wat je produceert, is een stilte die bijna heilig aanvoelt. Qua uitstoot tijdens het rijden is het een no-brainer: een benzineauto spuwt gemiddeld 120 gram CO2 per kilometer de atmosfeer in, terwijl een EV vrolijk op nul blijft hangen. Dat is alsof je een vettige hamburger inruilt voor een kale salade – op het eerste gezicht een winnaar.
Maar hou je vast, want het sprookje begint niet bij de eerste kilometer. Het begint in een fabriek waar de natuur een flinke optater krijgt voordat jij überhaupt je sleutels in handen hebt.
Batterijen: de smerige olifant
De grote boosdoener van elke EV is die kolossale batterij die onder je voeten ligt. Het maken daarvan is geen romantisch verhaaltje over duurzaamheid – het is eerder een industriële ramp met een groen randje. Lithium, kobalt en nikkel worden uit de grond gerukt in mijnen die landschappen veranderen in maanlandschappen. Denk aan giftige troep, kapotgeslagen ecosystemen en een energieverbruik dat je doet duizelen. Volgens slimme Zweedse onderzoekers kost het bouwen van een batterij voor een gemiddelde EV zo’n 15 tot 20 ton CO2. Dat is alsof je een benzineauto twee jaar lang plankgas over de snelweg jaagt voordat je ‘groen’ gaat rijden.
En laten we het niet hebben over de mijnwerkers – soms kinderen met blote handen – die het spul opgraven terwijl wij hier pronken met onze eco-credibility. Het is genoeg om je af te vragen of die glanzende showroom niet een beetje naar hypocrisie stinkt.
Kolensmok of zonneglans?
Oké, stel dat je die batterijproductie door de vingers ziet – je bent tenslotte een grootmoedig type. Wat gebeurt er als je de weg op gaat? Hier komt de grote ‘maar’: hoe groen je wagen is, hangt af van wat er uit je stopcontact komt. Als je stroom uit een rokerige kolencentrale slurpt – hallo, delen van Oost-Europa of Azië – dan is je EV eigenlijk een veredelde kolenkar. Schattingen zeggen dat je dan nog steeds 80-90 gram CO2 per kilometer ‘uitstoot’ via de elektriciteitsmix. Beter dan benzine, maar niet bepaald reden om een medaille te claimen.
Laad je hem echter op met waterkracht, wind of zon – zoals in sommige vooruitstrevende landen al gebeurt – dan wordt het ineens een ander verhaal. Dan zakken je emissies naar een piepkleine 20 gram per kilometer. Op dat punt kun je zelfs de meest fanatieke milieuactivist een high-five geven zonder dat hij je hypocriet noemt.
Afgedankt en vergeten?
En dan, na jaren van stille, zelfvoldane ritjes, is je EV toe aan de schroothoop. Wat nu? Batterijen recyclen kan, maar het is nog geen fluitje van een cent. Het kost energie, produceert soms chemisch afval, en als we het niet goed aanpakken, eindigen we met stapels afgedankte accu’s die de planeet eerder vervloeken dan redden. Een groene toekomst vraagt om slimme oplossingen, en die zijn er nog niet overal.
De harde eindscore – met een zonnige draai
Dus, hoe groen zijn elektrische wagens nu echt? Ze zijn schoner dan die ronkende benzinebak van je buurman, dat staat vast. Over hun hele leven – van fabriek tot sloop – stoten ze grofweg de helft minder CO2 uit dan een fossiele wagen, zelfs met een middelmatige energiemix. Met schonere stroom wordt dat verschil alleen maar groter. Zijn ze perfect? Nee, absoluut niet. Maar ze zijn een flinke stap in de goede richting – en dat is meer dan je kunt zeggen van die oude diesel die nog steeds de straat terroriseert.
Kortom: koop die EV, geniet van de stilte, en grijns naar de sukkels die nog tanken. We hebben nog een weg te gaan voordat ze écht vlekkeloos groen zijn, maar elke kilometer die je elektrisch rijdt, is een kleine middelvinger naar de fossiele chaos van vroeger. En wie weet? Met wat slimme koppen en een zonovergoten toekomst zou dit nog wel eens de rit kunnen worden die ons allemaal vooruit helpt.