Laten we even een rondje maken door Brussel, de stad die zichzelf graag op de borst klopt als een soort mobiliteits-Messias. Volgens de Urban Mobility Readiness Index, een fancy rapport van de Universiteit van Californië en het Oliver Wyman Forum, scoort onze hoofdstad een indrukwekkende 59% op stedelijke mobiliteit en openbaar vervoer. Dat is goed genoeg voor een plekje in de wereldwijde top 20, met een 11e plaats in Europa. Niet slecht voor een stad waar je soms sneller bent als je je schoenen aantrekt en gaat wandelen. Maar wat maakt Brussel nou zo’n mobiliteitswonder? En is het allemaal echt zo rooskleurig als ze ons willen doen geloven?
Laten we beginnen met het openbaar vervoer, want dat is waar Brussel punten scoort. De MIVB – dat is de Brusselse versie van bussen, trams en metro’s – doet het niet onaardig. Met een 19e plaats wereldwijd op openbaar vervoer is het duidelijk dat je in Brussel niet lang hoeft te wachten op een bus die je naar je bestemming brengt, of in ieder geval in de buurt ervan. Ze hebben zelfs ambitieuze plannen: tegen 2024 komt er een metrolijn naar Neder-Over-Heembeek en Tour & Taxis, en in 2030 moet tramlijn 3 helemaal af zijn. Gratis vervoer voor jongeren onder de 25 en ouderen boven de 65? Dat klinkt als een plan waar zelfs je grootmoeder blij van wordt. En dan is er nog het Good Move-plan, een soort blauwdruk om voetgangers, fietsers en trams voorrang te geven boven de auto. Klinkt allemaal prachtig, maar als je ooit in een Brusselse file hebt gestaan, weet je dat de realiteit iets minder Instagram-waardig is.
Want laten we eerlijk zijn: Brussel en auto’s, dat is een beetje zoals een huwelijk dat al jaren op springen staat. De stad doet er alles aan om je vierwieler het leven zuur te maken. Zone 30 is overal, behalve op de grote boulevards, en als je met een diesel rijdt, kun je maar beter je agenda checken, want vanaf 2030 ben je persona non grata in de Lage Emissiezone. Dan is er nog de slimme kilometerheffing, een plan om je te laten betalen afhankelijk van hoe vaak je door de stad cruist en hoe vervuilend je auto is. En parkeren? Vergeet het maar. Minister Elke Van den Brandt wil parkeren op straat zo duur maken dat je sneller je auto in een museum parkeert dan op een Brusselse stoep. Het idee is dat je overstapt op een fiets, een deelwagen, of – God beware – je eigen benen. Maar als je ooit hebt geprobeerd om met een zware boodschappentas op een fiets door de Brusselse kasseien te hobbelen, weet je dat dit niet altijd een feestje is.
Toch heeft Brussel ook zijn troeven. De stad scoort een 10e plaats wereldwijd op duurzame mobiliteit, en dat is niet niks. Denk aan fietspaden die als paddenstoelen uit de grond schieten en deelwagens die je op elke straathoek vindt. Hoewel, als we de studie van Fluctuo mogen geloven, blijft gedeelde mobiliteit een beetje een niche. Slechts 280.000 gedeelde voertuigen in 16 Europese steden, en Brussel zit ergens in het midden van dat peloton. Het is een begin, maar het is nog geen revolutie. En dan is er nog de technologische innovatie, of beter gezegd, het gebrek daaraan. Brussel bungelt op een 29e plaats als het gaat om digitale mobiliteitsoplossingen zoals autonome voertuigen of slimme apps. Blijkbaar is de stad beter in het aanleggen van tramsporen dan in het omarmen van de toekomst.
Maar laten we niet te hard zijn. Brussel heeft het niet makkelijk. Met bijna 200.000 pendelaars die dagelijks de stad inrijden, is het een wonder dat het verkeer niet permanent vaststaat. Het Good Move-plan heeft de files al wat verminderd – in 2022 zakte Brussel van de 3e naar de 17e plaats in de file-ranglijst van Inrix. En met projecten zoals de omvorming van de E40 naar een stadsboulevard en extra P+R-parkings aan de rand van de stad, probeert Brussel de auto niet volledig te verbannen, maar wel een beetje te temmen. Het is een delicate dans tussen de noden van de pendelaar, de dromen van de fietser en de realiteit van een stad die soms lijkt te barsten uit haar voegen.
Dus, is Brussel echt een mobiliteitskampioen? Nou, laten we zeggen dat het een stad is met grote plannen en een paar indrukwekkende troeven, maar ook met een lange weg te gaan. Het openbaar vervoer is een sterk punt, de duurzaamheid een pluim op de hoed, maar als je met je auto door het centrum probeert te navigeren, voel je je soms meer als een deelnemer aan een sadistische rally dan als een burger in een moderne metropool. Toch is er hoop. Als Brussel zijn plannen waarmaakt, zou het zomaar een stad kunnen worden waar je je auto met plezier aan de kant laat staan – of op zijn minst niet vloekend achter het stuur zit.
Voor wie toch nog gehecht is aan zijn vierwieler: geen paniek! Op onze marketplace vind je een uitgebreid aanbod aan auto’s om te zoeken en te kopen. Van stadsvriendelijke elektrische wagens tot robuuste SUV’s, er is voor ieder wat wils. Neem een kijkje op https://volty.be/nl/buy/cars/overview/ en vind je droomauto!