De wereld van de auto-industrie is een jungle, en Nissan lijkt momenteel als een gewonde leeuw door het struikgewas te strompelen. De Japanse reus, ooit een pionier met de Leaf en een stoere speler met de Qashqai, heeft aangekondigd dat het in een ongekende crisis verkeert. Zeven fabrieken sluiten, 20.000 banen gaan eraan, en de verliezen stapelen zich op als schulden bij een slecht gerunde goktent. Wat is hier aan de hand? En belangrijker nog: kan Nissan zichzelf uit dit moeras trekken, of is het einde nabij?
Laten we beginnen met de cijfers, want die zijn zo grimmig dat ze bijna een eigen horrorfilm verdienen. In 2024 boekte Nissan een verlies van 4,5 miljard euro. Dat is geen typefout, en het is ook geen kleingeld dat je onder de bank vindt. De verkoopcijfers zijn ingestort, vooral in grote markten zoals China en de VS, waar Nissan’s auto’s blijkbaar minder populair zijn dan een regenachtige maandagmorgen. De productiecapaciteit ligt ook op apegapen: Nissan kan jaarlijks 5 miljoen auto’s bouwen, maar in 2024 rolden er slechts 3 miljoen van de band. Dat is alsof je een restaurant hebt dat 500 borden per dag kan serveren, maar je krijgt amper 300 hongerige klanten binnen.
Waarom gaat het zo slecht? Nou, Nissan’s modelaanbod is zo vers als een brood van vorige week. De Leaf was ooit een elektrische pionier, maar nu is het een museumstuk vergeleken met de flitsende concurrentie uit China. De Ariya, die het tij moest keren, is een beetje als een B-film: het probeert wel, maar niemand kijkt ernaar. En dan hebben we het nog niet eens over de Micra, die simpelweg verdween zonder een waardige opvolger. Concurrenten zoals Toyota en Honda hebben de hybride markt al jaren in een wurggreep, terwijl Nissan pas in 2027 met een hybride op de proppen denkt te komen. Dat is alsof je op een feestje arriveert als de taart al op is en iedereen naar huis gaat.
Dan de fabrieken. Zeven van de zeventien productielijnen wereldwijd worden opgedoekt, een beslissing die klinkt als een guillotine die neerdaalt. Dit volgt op eerdere sluitingen, zoals die in Barcelona in 2020, waar 3.000 werknemers al de dupe werden. De Spaanse overheid smeekte Nissan destijds om te heroverwegen, maar dat was praten tegen een muur. Nu worden nog eens 20.000 banen geschrapt – dat is 15% van het totale personeelsbestand. Tweederde van die ontslagen vallen in de productie, de rest in verkoop, administratie en onderzoek. Het is een bloedbad, en CEO Ivan Espinosa, die pas sinds kort aan het roer staat, lijkt vastbesloten om met een botte bijl te zwaaien.
Maar er is een plan, zegt Nissan. En eerlijk is eerlijk, het klinkt niet eens zo slecht – op papier dan. Ze willen de complexiteit van hun auto’s met 70% verminderen door minder onderdelen te gebruiken en het aantal platforms terug te brengen van 13 naar 7. Dat zou de ontwikkelingstijd van nieuwe modellen moeten verkorten van een slome 52 weken naar een iets minder slome 37 weken. Ze willen ook marktspecifiek gaan denken: Europa krijgt meer focus op compacte B- en C-segment auto’s, zoals een nieuwe Micra die technologie deelt met de Renault 5 E-Tech. Daarnaast is er een deal met Renault en Mitsubishi om kosten te delen, wat een slimme zet is, want alleen in deze jungle overleef je niet.
Toch hangt er een donkere wolk boven dit alles. Amerikaanse importheffingen van 25% dreigen, wat Nissan extra hard raakt omdat veel van hun auto’s voor de VS-markt in Mexico worden gebouwd. En dan is er nog de concurrentie uit China, waar merken als BYD en NIO auto’s produceren die goedkoper, flitsender en vaak beter zijn. Analisten waarschuwen dat Nissan’s prijsgevoelige klantenbestand niet zit te wachten op duurdere auto’s om die invoerrechten te compenseren. Het is een beetje alsof je een marathon loopt met een rugzak vol stenen.
Is er nog hoop? Misschien. Nissan heeft een verleden van taaie comebacks. De Qashqai en Juke zijn nog steeds geliefd in Europa, en er komt in 2026 een betaalbare elektrische auto aan, gebaseerd op de Renault Twingo, met een prijskaartje onder de 20.000 euro. Dat klinkt als een auto die mensen daadwerkelijk willen kopen. Bovendien heeft Nissan een flinke kasreserve en een nieuwe baas die snellere beslissingen belooft. Maar het is een race tegen de klok. Twee directeuren fluisterden onlangs dat het merk nog maar 12 tot 14 maanden heeft om te overleven. Dat is niet bepaald een geruststellende gedachte.
Dus, wat leren we hiervan? De auto-industrie is genadeloos, en zelfs giganten zoals Nissan kunnen wankelen. Voor de autoliefhebber is dit een wake-up call: wil je nog een Nissan bemachtigen voordat ze mogelijk in de vergetelheid raken? Ga dan nu naar onze marketplace op https://volty.be/nl/buy/cars/overview/, waar je een breed scala aan auto’s kunt zoeken en kopen. Wie weet scoor je een Qashqai of een Leaf voor een prikkie, voordat ze collectors’ items worden.