Laten we het hebben over iets wat zo Amerikaans is dat het bijna pijn doet: een handelsoorlog. En niet zomaar een handelsoorlog, maar eentje die wordt geleid door een man met een kapsel dat eruitziet alsof het een eigen postcode verdient. Terwijl de wereld zich schrap zet voor een economische rollercoaster vol invoerheffingen en dreigende tweets, staat er één bedrijf te grijnzen alsof het net een gratis rondje in de snoepwinkel heeft gewonnen: Tesla. Ja, die elektrische bolides van Elon Musk lijken als enige te ontsnappen aan de chaos die deze tarievenoorlog met zich meebrengt. Hoe dan? Pak een kop koffie, ga zitten, en laten we dit uitpluizen.
Het begon allemaal met een plan dat zo briljant klinkt dat het bijna te simpel lijkt: America First. Het idee is om buitenlandse producten zo duur te maken dat je wel gek bent om geen Amerikaans spul te kopen. Auto’s uit Duitsland? 25% extra. Staal uit Canada? Verdubbel dat maar naar 50%. Alcohol uit Europa? 200% erbovenop, want blijkbaar wil niemand in Washington nog een Franse wijn proeven zonder er een hypotheek voor af te sluiten. Het is een strategie die klinkt als een dronken kroegpraatje: “We maken alles hier, en de rest kan stikken!” Maar terwijl Volkswagen en Hyundai hun haren uit hun hoofd trekken, lijkt Tesla achterover te leunen met een cocktail in de hand.
Waarom? Nou, Tesla bouwt zijn auto’s grotendeels in de VS. Terwijl andere fabrikanten hun onderdelen uit alle hoeken van de wereld halen – Mexico, Japan, Zuid-Korea, noem maar op – heeft Tesla zijn kaarten slim gespeeld. De Gigafactory’s brullen van activiteit, en het gros van hun spul komt recht uit Amerikaanse bodem. Dus als de tarieven de import van buitenlandse auto’s en onderdelen de nek omdraaien, haalt Tesla zijn schouders op en zegt: “Prima, meer ruimte voor ons.” Het is alsof ze Monopoly spelen terwijl de rest vastzit in een potje Risk.
Maar laten we niet te hard juichen. Zelfs Tesla’s grote baas, die man met een brein dat sneller werkt dan een SpaceX-raket, heeft toegegeven dat het niet allemaal rozengeur en maneschijn is. De handelsoorlog kan namelijk ook de export raken. Stel je voor: China slaat terug met eigen heffingen, en plots kost een Tesla Model 3 in Shanghai meer dan een klein appartement. Of Europa besluit dat Amerikaanse auto’s ineens een fortuin moeten kosten. Tesla mag dan wel een Amerikaans feestje vieren, maar de rest van de wereld hoeft niet mee te dansen. En toch, zelfs met die kanttekening, lijkt het bedrijf er beter uit te springen dan de concurrentie.
Kijk bijvoorbeeld naar de Duitsers. Volkswagen, BMW, Mercedes – ze kijken naar deze tarieven alsof ze net een parkeerboete van duizend euro hebben gekregen. Hun auto’s worden voor een groot deel in Europa gebouwd en dan verscheept naar de VS. Met 25% extra kosten bovenop de prijs wordt het ineens een stuk lastiger om die glanzende SUV’s aan de man te brengen. Zuid-Koreaanse merken zoals Kia en Hyundai? Zelfde verhaal. Maar Tesla? Die lacht in zijn vuistje terwijl hij de productie opschroeft en de concurrentie ziet zweten.
En dan is er nog een ander aspect dat dit verhaal sappiger maakt dan een goed gegrilde steak: de subsidies. Er gaan geruchten dat de belastingvoordelen voor elektrische auto’s – die mooie 7.500 dollar korting – op de schop gaan. Je zou denken dat Tesla daar zenuwachtig van wordt, maar nee hoor. Hun klanten zijn een apart slag volk. Het zijn types die niet knipperen bij een prijskaartje van zes cijfers, zolang ze maar kunnen opscheppen over hun CO2-neutrale levensstijl. Terwijl de gemiddelde Ford-koper misschien twee keer nadenkt zonder die subsidie, lijkt Tesla’s fanbase immuun voor dit soort financiële speldenprikken.
Maar laten we eerlijk zijn: deze handelsoorlog is een gok. Het is een potje poker met hoge inzetten, en niemand weet echt wie er aan het eind met de pot vandoor gaat. Als de tarieven de wereldhandel in een neerwaartse spiraal storten, kan zelfs Tesla niet immuun blijven. Hogere kosten voor grondstoffen, verstoorde toeleveringsketens, een boze consument die zijn portemonnee dichthoudt – het zijn allemaal spoken die om de hoek loeren. Toch lijkt Tesla voorlopig de enige speler die met een parachute rondloopt terwijl de rest van de autogiganten uit het vliegtuig springt zonder te weten of de grond zacht is.
Dus wat leren we hiervan? Dat in een wereld vol chaos en onzekerheid, één bedrijf erin slaagt om de storm te trotseren met een grijns op het gezicht. Terwijl de rest van de autowereld zich afvraagt hoe ze deze tarievenhel overleven, rijdt Tesla vrolijk verder op zijn elektrische troon. Is het briljant ondernemerschap of gewoon stom geluk? Waarschijnlijk een beetje van beide. Maar één ding is zeker: in deze handelsoorlog is Tesla de enige die eruitziet alsof hij weet waar de nooduitgang is. En dat, beste lezers, is een kunst op zich.