Lieve hemel, wat is dit nou weer voor onzin? Jarenlang hebben we gehoord dat waterstof de heilige graal van de automobielindustrie zou worden. Schone energie, alleen wat waterdamp als uitstoot, en tanken in een paar minuten. Klinkt als een droom, nietwaar? Nou, blijkbaar is het een droom die Stellantis, de autogigant achter merken als Peugeot, Citroën en Opel, liever in de prullenbak gooit. En eerlijk gezegd, wie kan ze ongelijk geven? De waterstofrevolutie lijkt meer op een natte scheur dan op een wereldschokkende doorbraak.
Laten we even terugspoelen. Stellantis was ooit een van de grootste cheerleaders van waterstof. Ze pompten bakken met geld in brandstofceltechnologie, met plannen om hun Pro One-bestelwagens – denk aan de Opel Vivaro en Peugeot Expert – om te toveren tot waterstofslurpende werkpaarden. De productie zou deze zomer van start gaan in fabrieken in Frankrijk en Polen. Ze hadden zelfs al een paar testmodellen rondrijden, met een actieradius van 400 kilometer en een tanktijd van drie minuten. Klinkt indrukwekkend, toch? Maar nu, in een draai die sneller is dan een Jeep op een modderige heuvel, hebben ze besloten om de hele boel te schrappen. Waarom? Omdat waterstof, om het maar bot te zeggen, een commerciële ramp is.
De baas van Stellantis in Europa, Jean-Philippe Imparato, legt het uit in woorden die even scherp zijn als een bot mes: “De waterstofmarkt blijft een nichesegment, zonder vooruitzichten op economische duurzaamheid op middellange termijn.” Vrij vertaald: het is te duur, er zijn te weinig tankstations, en niemand koopt het spul. En laten we eerlijk zijn, hij heeft een punt. In heel Europa zijn er nog geen twintig openbare waterstoftankstations. Twintig! Je hebt meer kans om een eenhoorn te spotten dan een plek te vinden waar je je waterstofbusje kunt voltanken. En als je al een tankstation vindt, betaal je je scheel voor een technologie die nog steeds in de kinderschoenen staat.
Maar het gaat niet alleen om de infrastructuur, of beter gezegd, het gebrek daaraan. Waterstofauto’s zijn ook schreeuwend duur om te maken. De brandstofcellen, de tanks, de hele mikmak – het kost een fortuin om te ontwikkelen en te produceren. En dan hebben we het nog niet eens over de consument, die geen enkele subsidie krijgt om zo’n ding te kopen. Vergelijk dat met elektrische auto’s, die in veel landen met subsidies worden gepusht en waarvoor de laadinfrastructuur sneller groeit dan onkruid in een verwaarloosde tuin. Het is geen wonder dat Stellantis zijn geld liever in batterijen steekt.
En ze zijn niet de enigen die de handdoek in de ring gooien. Renault gooide eerder dit jaar al hun waterstofplannen in de prullenbak toen hun samenwerking met Plug Power implodeerde. Zelfs Hype, een bedrijf dat in Parijs een vloot van Toyota Mirai’s op waterstof runde, heeft aangekondigd over te stappen op – je raadt het al – elektrische voertuigen. Het lijkt erop dat waterstof alleen nog gesteund wordt door een paar diehard believers zoals Toyota, Hyundai en BMW, die koppig vasthouden aan hun waterstofdromen. Maar laten we eerlijk zijn, zelfs hun geloof begint te wankelen als een dronken matroos op een stormachtige zee.
Nu, voordat je denkt dat Stellantis zomaar wat aanmoddert, ze hebben een plan. Het geld en de hersens die voorheen in waterstof werden gepompt, worden nu omgeleid naar elektrische en hybride voertuigen. Dat is slim, want de EU zwaait met CO2-boetes als een overijverige parkeerwachter. Stellantis wil tegen 2025 een kwart van hun verkoop uit elektrische auto’s halen, deels dankzij hun partnerschap met het Chinese Leapmotor. En met de verkoopcijfers die in 2024 met 12% kelderden en een winst die met 70% inzakte, kunnen ze zich geen misstappen meer veroorloven. Het is een keiharde wereld daarbuiten, en Stellantis speelt geen monopoly met nepgeld.
Maar laten we even stilstaan bij de ironie. Terwijl Stellantis waterstof dumpt, hebben ze wel een patent aangevraagd voor een uitlaat op hun elektrische auto’s. Ja, je leest het goed. Een uitlaat! Niet om stoer mee te brullen, maar om giftige gassen af te voeren bij een eventuele batterijbrand. Het is een beetje alsof je een brandblusser op een fiets monteert – je hoopt dat je hem nooit nodig hebt, maar het is fijn om te weten dat hij er is. Dit soort creatieve denken laat zien dat Stellantis niet zomaar met de kudde meeloopt, zelfs als ze af en toe een rare afslag nemen.
Dus, wat betekent dit alles? Waterstof is misschien niet dood, maar het ligt wel in een diepe coma. De technologie heeft potentie, maar zolang er geen tankstations zijn, de kosten torenhoog blijven en de subsidies uitblijven, is het een oplossing die zo praktisch is als een chocoladetheepot. Stellantis heeft gekozen voor de weg van de minste weerstand: elektrisch rijden. En eerlijk gezegd, wie kan ze dat kwalijk nemen? De toekomst is misschien niet zo bruisend als een waterstofexplosie, maar hij is wel een stuk realistischer.
Voor wie nu enthousiast is geworden over de elektrische revolutie, check onze marketplace op https://volty.be/nl/buy/cars/overview/. Hier vind je een rits aan 100% elektrische auto’s die je portemonnee en het milieu een plezier doen. Ga kijken, zoek je droomauto en rij de toekomst in – zonder uitlaat, maar mét een glimlach.